In verbinding

Met de volumeknop op 30, zing ik zo hard ik kan mee. “Louise. For Louise, Loui-i-i-se, Louise, ooh, ooh, oo-oo-oo-ooh”. Zingend en springend sta ik in de woonkamer. Ik omhels mijn broertje. “Gefeliciteerd oom!”, kan ik nog net uitbrengen met tranerige oogjes. Dat deze dunne muurtjes maar enkel uit één gipsplaat bestaan, neem ik maar even voor lief. Vandaag is het feest. Niet zozeer omdat Jett Rebel zingt over zijn liefde, maar omdat ik zonet het fantastische nieuws heb gekregen tante te zijn geworden! En 3 keer raden hoe mijn kleine nichtje heet.. 😉

Eigenlijk is het heel bijzonder. Net op het moment dat mijn kleine broertje op bezoek is bij zijn grote zus, bevalt zijn andere grote zus van een kleine meid. Een gevoel van kippenvel bekruipt me. De liefde staat in verbinding. Wie had jaren geleden, na de vreselijke tijd van de echtscheiding gedacht dat alles nu om de liefde zou draaien. Dat ik tante zou worden en mijn kleine broertje oom. Wie had er gedacht dat mijn moeder oma zou worden en mijn vader opa. En wie had er gedacht dat dit allemaal in pure harmonie met elkaar zou gaan. Nu is het niet gek dat iemand tante wordt, of opa. Maar dan woon je zo ver weg en ben je toch zó dichtbij.

Met de telefoon in haar ene hand en de hand van de kersverse moeder in haar andere hand, staat mijn moeder ons te woord. Mijn broertje en ik luisteren aandachtig. Het kippenvel moment bekruipt me weer. Ik ben tante! Even pik ik een traantje weg. Daar waar ouders en kinderen toch zo ver weg van elkaar gescheiden zijn, hoeft er maar iets kleins te gebeuren om ze weer voor even harmonieus bij elkaar te brengen. Deze keer een kleine baby. Kleine Louise-Blue.

Mama vs. Papa

‘Wij zijn hier vanavond om samen respectvol te voetballen’, sprak Van Persie hardop, voordat de WK-wedstrijd tegen Costa Rica begon. Respect, daar gaat het om. Want tijdens een verhitte wedstrijd voetballen, gebeurt het niet zelden dat de arbitrage of de voetballers elkaar uitschelden voor datgene waar de buurvrouw aan overleden zou kunnen zijn. En dan wil ik het niet eens over vernedering hebben. Allemaal ten koste van een spelletje voetbal, want we vergeten nog wel eens dat voetbal om het spel gaat en niet om het geweld erom heen.

Dit brengt me op de vele raakvlakken die voetbal heeft met de tegenwoordige (v)echtscheiding. Daar waar voetbal begint met een respectvol praatje naar Costa Rica, de arbitrage en de supporters, zie ik dit ook graag terug wanneer een getrouwd stel op het punt staat (of al bezig is) om echt te breken. Dat we niet meer spreken van Nederland vs. Costa Rica, maar dat we voortaan spreken over Papa featering Mama. Want papa vs. mama heeft meer weg van een beginnende wedstrijd, die zonder respectvol praatje op het punt staat van een geweldadige uitbarsting.

Ik ben er daarom voor dat we alle beginnende en gaande (v)echtscheidingen starten met een dergelijk praatje. Om elkaar te blijven respecteren. Elkaars veiligheid, vertrouwen en wederzijdse liefde te waarborgen. Daar waar Suarez tijdens het voetbal een verkeerd voorbeeld gaf, hoop ik van harte dat we elkaar in de toekomst niet meer in de nek zullen bijten en in de haren zullen vliegen. Want een vechtscheiding is geen simpel spelletje, maar een real-life dramasoap met af en toe een vleugje liefde.
En laten we dat laatste nou eens als kernwaarde nemen, door elke keer wanneer jullie gescheiden ouders elkaar zien, te beginnen met een respectvol praatje naar elkaar en naar ons toe. Ik ben voor!

trou·wen (trouwde, heeft, is getrouwd)

Voor vele gecompliceerde woorden zoek ik mijn vertrouwde vriend de Dikke Van Dale op. Ook voor minder gecompliceerde woorden wil ik hem met veel liefde uit mijn té grote boekenkast pakken. Zo was ik meer dan benieuwd wat hij me zou vertellen over het woord trouwen.  “Trouwen: Het aangaan van een verplichting tussen twee personen om voor elkaar te zorgen”. Goh, ik woon sinds een paar maanden samen met mijn lieve vriend, kwam er plots in me op. We zijn 2 jaar samen, we kunnen onze liefde voor elkaar van de daken schreeuwen. En ook vast, in de toekomst, sluit ik enige gezinsuitbreiding niet uit. Daarbij moet natuurlijk gezegd worden dat ik héél goed voor hem zorg; maar ik ben heus waar niet getrouwd!

‘Trouwen is hip, trouwen is leuk, trouwen is aan de hele wereld laten zien dat je van elkaar houdt en van plan bent dat voor altijd te blijven doen’, las ik in volle concentratie op een website voor het organiseren van je te gekke bruiloft. Bijzonder vond ik dat zeker. Met welke redenen zal je anno 2014 willen trouwen, religieuze kringen uitgesloten. Mijn ouders trouwden omdat mijn moeder zwanger was. Maar dat hoeft anno 2014 allang niet meer. En ook wanneer je een kindje hebt, is het niet altijd van belang om getrouwd te zijn. De Nederlandse wet geeft genoeg andere mogelijkheden. Maar waarom trouwen we dan? Is immens houden van iemand niet genoeg? Moeten we dat perse officieel laten vastleggen? 40% van de (ooit) getrouwde stellen is gescheiden. Wat een mooi feest moet je bruiloft zijn met die gedachte in je achterhoofd.

Begrijp me niet verkeerd, ik hou ontzettend veel van mijn lover. Maar mij niet gezien wanneer we over trouwen gaan beginnen. Ik verstop me liever onder de eerste de beste historische steen, dan dat ik me een trouwring om mijn vinger laat glijden. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de scheiding van mijn ouders. ‘Van scheiden komt lijden’, wist ik al vroeg na de scheiding te vertellen. En tsja, geef me eens ongelijk.

‘Kelsey, neem jij je lieve vriendje Jelco aan als je eeuwige liefje en beloof je in goede en in slechte tijden voor hem te zorgen?’ ‘Ja, dat beloof ik’. ‘Dan verklaar ik jullie hierbij als eeuwige tortelduifjes! Je mag elkaar kussen.’ Wat hou ik toch van verkering!

Divorce Hotel

Hoe zal het zijn. Het idee krijgen dat je je moeilijkste periode in je leven doorbrengt in een hotel. Om vervolgens 48 uur de tijd te krijgen met een stuk of 15 camera’s voor je snufferd je hele hebben en houden te verdelen tussen jou en je toekomstige ex-partner. Met alle escapades waarom het huwelijk niet stand heeft gehouden, buiten beeld gehouden. Want dames en heren, ik heet u van harte welkom in het Divorce Hotel. Ik hang uw jassen op, zorg voor een perfect ontbijtje op uw kamer met de meest lekkere bubbeltjeswijn in het veel te grote bubbelbad. Ik ben Kelsey en ik heet u van harte welkom in het Divorce Hotel!

Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik heb mijn TV zo ongeveer verbannen uit de woonkamer. Sinds een week of twee zijn er programma’s te bekijken waar ik mijn ogen niet aan wil blootstellen. Ik heb het hier niet over 18+ filmpjes op de late avond, maar meer over het verschrikkelijke –ja, dat vind ik echt- programma ‘Divorce Hotel’. Ik ben bang geworden van dat programma. Het feit dat je inboedel binnen 2 dagen (lees  48 uur: acht en veertig uur!!) verdeeld moet worden , komt meer over als een eerste klas spookhuis. Waarin je wordt ontvangen door zombies met gebroken schedels, je eten bestaat uit kruipende wormen en je wijntje bestaat uit vers bloed. Heerlijk, dat Divorce Hotel. Nou meneer de RTL-baas. Goed gedaan hoor, beetje commerciële shit uit andermans leed halen. Wat kan ik mij ontzettend boos maken over dit soort shit-programma’s. Om dan nog maar te zwijgen over de ruzies die open en bloot op de TV worden besproken. Over zijn nieuwe vriendin, en haar schulden. Over zijn stinkende sokken, en haar schoonmaakbuien. Zij blijkt een leugenaar en hij een vreemdgaander. En dat op de nationale televisie. Chapeau meneer de RTL-baas!

Nu heb ik mezelf de opdracht gegeven om hier een zinnige column over te schrijven, zonder meteen in de aanval te schieten. Maar lieve Pinedo’s (bewoners van Villa Pinedo.nl, red.), ik kan het niet. Het Divorce Hotel waarin je je scheiding regelt in een hotel, waarin je wordt ontvangen door mooie, gelukkige mensen. Maar waar je wordt omringt door camera’s en je luxe droom ineens wordt verwoest door enge zombies en rondkruipende wormen. Waarin je levenspartner ineens je vuurspuwende draak wordt, en jij de vieze heks. Waarin jij om hulp roept, en RTL geld vangt om jouw tranen. Welkom in het Divorce Hotel!

Een nieuwe bril

Twee weken geleden voegde ik de daad bij het woord en heb mijn ogen laten opnemen. Een impulsief bezoekje aan de opticien bleef niet onbestraft; ik bleek een beetje scheel. Nu begreep ik waar die hoofdpijn al die tijd vandaan kwam! Ik schuw geen bril, en zeker niet van een montuurtje uit de collectie van Elton John maar toch… Ineens moest ik een bril.

Nu, twee weken later, siert er een bril met een nerdie-nerd montuurtje op mijn neus. Zo eentje waar je een paar jaar geleden niet mee de straat op durfde. Twee vergrootglazen met een zwart randje balanceren tussen mijn neus en oren. En werkelijk; de wereld ziet er beter uit met bril en heeft mijn wereldperspectief verandert.

Ik voel me een beetje als ‘dat kleine meisje wat eindelijk heeft gevonden waarnaar ze zolang zocht’. Haar zicht werd ooit belemmerd door het gevecht waar ze samen met haar ouders instond. Ze balanceerde tussen haar ouders, die de ander keer op keer onder een vergrootglas legde. Diezelfde vergrootglazen met hetzelfde zwarte randje.

Nu, jaren later, heeft dat kleine meisje een bril. Die de balans heeft gevonden tussen oren en neus. De balans tussen papa en mama, tussen verstand en gevoel. Een bril, waardoor ze niet meer ziet wat er niet kan, maar alleen maar ziet wat er wél kan. En wat voor bril is het precies? Het is er één die haar blik op haar ouders positief veranderde.

Het is tijd om je echtscheiding anders te bekijken.
Alsjeblieft, een bril cadeau!

Vakantieliefde

Dus, daar zitten we dan. Romantisch aan het water in Venetië, glaasje wijn. Italiaanse straatmuzikanten op de achtergrond, een paar kaarsjes op tafel, een gastvriendelijke ober met een hakkelend Engels accent. Heerlijk, vakantie. Totdat blijkt dat de ander geen tekst meer heeft.

Het jaar 2014 is net anderhalve maand aan de gang, maar menig mens is alweer toe aan vakantie. Niet vreemd, want de torenhoge verwachtingen en goede voornemens sprongen dit jaar weer uit de grond als paddenstoelen. Ik doe daar niet aan mee. Nee, ik heb betere dingen te doen. Mijn voornemen dit jaar is om geen voornemen te hebben. Om behalve aan mezelf, óók eens aan een ander te denken. In het bijzonder in deze krokusvakantie.

In de vakanties strandden de meeste relaties is uit onderzoek gebleken. Niet alleen kan ik daar uit onderzoekjes op papier over meepraten, mijn ouders behoorden ook tot deze groep. Na elke vakantie krijgen echtscheidingsadvocaten het weer reuze druk: vakantie zorgt voor een explosie aan echtscheidingen.

Daar is iets bij voor te stellen. Veel ouders leven redelijk zorgeloos langs elkaar heen, omdat ze het te druk hebben met zichzelf, met hun baan, of met ons als kinderen. Wanneer de vakantie aanbreekt zijn de verwachtingen dan ook hooggespannen: eindelijk, vakantie! En dan zit je dus ineens samen, aan de witte zoete wijn, met een té leuke ober aan de rand van Venetië en blijkt de ander geen tekst meer te hebben. Shakespeare wist er wel raad mee.

Helaas is dit keiharde werkelijkheid. Ik weet niet hoe het met jullie gesteld is, maar vakantie is voor een gezin met gescheiden ouders een geregel dat geen vakantie meer te noemen is. Waarin de één op maandag naar papa gaat (want dinsdag moet ik voetballen..), gaat de ander op dinsdag (want maandag had ik met vriendinnen afgesproken), en ik.. Ik ga niet. Ik laat me niet meeslepen in de sleur die vakanties met zich meebrengen. Nee, ík ga naar papa op dagen dat ik even een knuffel nodig heb die alleen mijn vader kan zo geven. En wanneer ik weer zin heb in een goed potje vrouwengebrabbel, dan ga ik naar terug mijn moeder. Want de vakantie is bij uitstek de periode waarin ik de liefde van mijn ouders bewust opzoek. Heerlijk, niet eens aan mezelf denken, maar aan hen. De mensen die mij met veel liefde op de wereld hebben gezet!

Het échte HEMA-gevoel

‘Kels?’, hoor ik hem vanachter de kledingrekken zeggen. ‘Is dit niet wat?’ Mijn ogen zien niet meer dan een klein stukje stof met een heleboel kant. Even besef ik waarom ik nooit mannen meeneem om te winkelen. Het verschil tussen wat-wil-ik-dat-jij-draagt en wat-is-gangbaar is totáááál verdwenen bij het winkelend mannelijk volk. Maargoed, ik had hem beloofd niet teveel af te wijzen.

Dus daar sta ik dan, in een bunny-pakje wat geen bunny-pakje meer genoemd mag worden. Veel liever had ik in de HEMA gestaan. Daar weet je tenminste altijd dat je iets past, wat er ook nog eens degelijk uitziet. Ik zou niet eens meer weten hoe deze winkel heet. Al is dat het minste waar ik me zorgen over maak. Het feit dat ik me nu amper in de spiegel durf aan de kijken, zegt geloof ik al genoeg. ‘Eh.. liefje? Lijkt je dit wel mooi?’ probeer ik nog enigszins te vragen, hopend op een negatief antwoord met een lichtelijk cynische ondertoon. ‘Tuurlijk lieverd, ik heb wat veel beters voor je’, hoop ik van hem te horen. Om daarbij een dikke coltrui aangegeven te krijgen zónder gaten. Helaas weet ik inmiddels hoe mannen denken. Ik haal nog eens diep adem.

Gelukkig is de mevrouw van de winkel heel lief. ‘Ach lieverd, ik zie dat dit niet helemaal is wat je zoekt. Ik heb iets veel beters voor je’ hoor ik haar zeggen met een plat Haags accent. Voor even voel ik me gerust gesteld. Deze vrouw weet dus wél wat ik leuk vind! Mijn statement is duidelijk: mannen moet je niet meenemen tijdens het shoppen.

Mijn humeur is helaas tot het vriespunt gedaald. Dit is niet de wijze waarop ik wilde gaan winkelen vandaag. Gelukkig staan bunnypakjes me helemaal niet. Dat voelt op z’n minst als een persoonlijke overwinning. ‘Kom, we gaan’. Zeg ik zo bot mogelijk tegen m’n lief. ‘Zullen we wat gaan drinken? Bij de HEMA misschien?’ Alleen het woordje al. Ik voel een euforisch gevoel opkomen.

‘Kels?’, hoor ik hem weer zeggen vanachter de kledingrekken. ‘Dit is beter he?’. En hij houdt een degelijk zwart HEMA-singlet de lucht in. Dat ziet er veel beter uit. Nog even het goede maatje zoeken en het is van mij. Nog nooit heb ik me zo veilig gevoeld in een simpel singlet.

‘Dat wordt dan €9.99.’ zegt de caissière. ‘Had u misschien nog een HEMA-voordeelkaart? Daarmee spaart u voor spannende acties!’ ‘Nee, danku. Hoor ik het vriendjelief zeggen. ‘Vandaag was al spannend genoeg. En tenslotte heeft ze nu 2 leuke stringlets.’ Ik voel mijn hoofd rood worden. Stringlets?? Ik ga nóóóit meer shoppen met mannen!

De evolutionaire man

Ik word lesbisch. Ik ben het niet, maar ik kan het vast worden. De laatste tijd is me het verschil tussen mannen en vrouwen pijnlijk duidelijk geworden. Zo kwam ik erachter dat vrouwen gezellig kletsen, maar bij mannen wordt het al gauw brullen. Vrouwen zijn subtiel, mannen hard. Vrouwen knuffelen, mannen seksen. Vrouwen doen de was, het huishouden en zorgen voor de kinderen. En de mannen… Ja, wat doen zij eigenlijk?

Het is een gegeven dat mannen zijn gemaakt om te zorgen voor de vrouw. Niet voor niets spreekt de Bijbel over het gegeven dat God eerst de man schiep, en daarna pas de vrouw. Conclusie: de man is gemaakt om de vrouw te helpen. Nou, heren. Waar blijft jullie evolutionaire hulp? Mannen kunnen overigens als de beste overal een uitdaging in zien. Zo is het blijkbaar een wedstrijd in hoeveel tijd zij hun vriendin gek kunnen maken door de wc-bril wéér niet naar beneden te halen, of het dopje van de tandpasta vergeten. En dan heb ik het nog niet eens over  het aantal decibel dat wordt gecreëerd voor de televisie. Het is maar goed dat de televisie geen oren heeft, de gehoorapparaatjes waren vast niet aan te slepen. Mannen kunnen als de beste schreeuwen wanneer hun favoriete voetbalclub het winnende doelpunt nét mist. Of nog erger: wanneer ze wél scoren! De bakstenen muur wordt uit zijn fundering geblazen, evenals de barstende raamkozijnen. Het is dezelfde Bijbelse man met een evolutionair gegroeide testosteron-drift.

Helaas komt deze drift niet naar boven bij het aanschouwen van een berg met wasgoed. Maar misschien is dat maar beter ook. Want mannen en de was – het is als vrouwen met een voetbal; het klopt niet. Nadat zijn sokken lichtblauw uit de was kwamen door mijn foutje, moest en zou meneer zijn eigen was doen. ‘Hé Kels..’ hoor ik hem schreeuwen van achter de bijkeuken. ‘Op hoeveel graden moeten mijn sportsokken en voetbalshirt gewassen worden?’ ‘Wat staat erop?’ riep ik even hard terug. Even viel er een stilte, toen antwoordde hij: ‘Ehh.. Adidas!’

God is dood

De Britse natuurkundige Stephen Hawking beweerde in zijn laatste boek dat God niet gezien moet worden als een wezen wat je kunt aanroepen en vragen stellen. Dat was hem als agnost nogal tegengevallen. Gelukkig weet mijn nichtje Lotte beter. Zij gelooft voor de volle 100% in het bestaan van God. Juf Minke heeft haar immers over God vertelt en Lotte beschouwt haar juf als haar persoonlijke God. Iets wat mij als haar nichtje behoorlijk beangstigd. Gisteravond zat ze vol geloof naar de hemel te staren. ‘Ga even weg Kelsey’, zei ze. ‘Waarom?’ vroeg ik verbaasd. ‘Ik moet even met God praten’, antwoordde ze terug. Een kleine grinnik ontsnapte uit mijn mond. Begripvol deed ik een stapje achteruit en luisterde mee vanuit de hoek van haar kamer. ‘Lieve God’ begon ze terwijl ze haar handen in elkaar vouwde. ‘Kunt u mij horen? Ik hoor u in ieder geval wel. Ik wens dat iedereen op aarde tegen elkaar lief is. Ook op andere planeten zoals Pluto. Zo heet de hond van Mickey Mouse trouwens ook God’, zegt ze lacherig. ‘Maar ik wens vooral op aarde dat iedereen aardig is, want vandaag was Kelsey boos op mij.’ Nou, lekker is dat, dacht ik. Word ik door mijn bloedeigen nichtje aangegeven bij de hoogste baas. ‘Maar dat was mijn eigen schuld hoor’, vervolgd ze. ‘Ik heb al sorry gezegd’. Mooi, brabbelde ik in mezelf. Het lijkt me dat God dringendere zaken aan zijn hoofd heeft.

‘Ehm, Lot, ben je nu klaar?’ vroeg ik vanachter het muurtje. ‘Kehels’, zei ze geïrriteerd. ‘Laat me nou even alleen met God. Hij wil ook met mij praten’. Da’s mooi, dacht ik. Wat heeft hij tegen je te zeggen? Beter naar Kelsey luisteren? Enfin, gebiologeerd luister ik verder naar Lotte’s gebrabbel. ‘Hallo God, daar was ik weer’ gaat Lotte verder. ‘Hij heeft het daarboven wel druk hoor’, zeg ik hardop naar Lotte. ‘Nou en, God luistert naar iedereen Kelsey!’ Tja, daar had ik natuurlijk niet veel meer of minder op te zeggen. Als oud-studente van een religiestudie mag ik haar spirituele groei natuurlijk niet in de weg staan. ‘Vandaag werd ik gepest door een jongen uit mijn klas. Hij heeft me zelfs geslagen. Maar ik heb teruggeslagen hoor God. Want Kelsey zegt dat je mag terugslaan als iemand je slaat’. ‘Ja, nu is het goed hoor Lotte!’ Zeg ik en ik stap absurpt haar kamer in. ‘Kom, slapen Lot’, zeg ik iets te geïrriteerd. ‘Nou God, ik ga. Tot morgen!’ Volledig verbijsterd kijk ik naar mijn devote nichtje totdat ik iemand aan mijn jasje voel trekken.

‘Hé! Wat doe jij nou weer uit bed?’ Lotte’s broertje Niels negeerde mijn vraag, alsof hij nooit iets anders doet. ‘Met wie praat Lotte?’ zegt Niels verbijsterd. ‘Met God’ zeg ik met een stalen gezicht terwijl ik mijn best doe de twee gebiologeerde kinderen in bed te krijgen. ‘En? Zegt God wat terug?’ Zegt Niels vol overgave. ‘God zegt niks terug, maar hij hoort alles. Toch Kelsey?’ zegt Lotte. Ik knik. ‘God woont in de hemel’, gaat Lotte verder. ‘En daar woont oma ook. Want de hemel is waar je naar toe gaat als je dood bent. God is ook dood.’ Oei, dacht ik, op dat punt is Lotte nog niet helemaal Bijbelvast. Maarja, het eeuwige leven is natuurlijk een moeilijk thema voor een meisje dat net vier is geworden. Ineens bedenk ik wat mijn favoriete godsdienstleraar ooit eens wijs zei: ‘Het enige waar de hemel iets aan heeft is het geloof van de mens. Aan kennis heeft de hemel niets.’ Ik denk dat ik ook maar eens even met God moet praten.

Ochtendmens

Ik ben nooit echt een ochtendmens geweest, maar de laatste maanden wordt mijn aversie tegen vroeg opstaan steeds groter. Om te beginnen komt het geluid van mijn wekker binnen alsof er een rijtje ambulances naast me staan te joelen. Terwijl goede vrienden opstaan alsof ze in een slechte James Bond-film zitten (sta op of ik schiet!), lijkt het erop alsof ik meer uitvalverschijnselen heb: – Huh, waar ben ik? Wie ben ik? En, wiens bed is dit? –. Sinds mijn ochtenddementie is mijn snooze-button zonder twijfel mijn grootste vriend geworden.

De sirenes van de ambulances zijn na een half uur veranderd in één ambulance met enkel wat opstart,- en accuproblemen. Iets waar ik me in zekere mate mee durf te identificeren. Helaas worden vriendjes niet standaard afgeleverd met zo’n fijne snooze-button. Waar ik mijn accu eerst dien op te laden door middel van een warme douche op een zoveel mogelijk sociaal afgelegen plek, stamelt mijn liefdevolle vriendje al zijn tentamenstof hardop voor in de kunstmatig van licht voorziene woonkamer. Ik ben dan ook meer een avondmens. ’s Avonds in bed liggen met een warme eendendonzen deken en genieten van een dik boek, is meer mijn ding. Bijkomend gevolg is dan wel dat ik me maandag tot en met vrijdag bevind in een volstrekt onvrijwillige jetlag. Ik kan mezelf niet om half zeven aanzetten, daarvoor moet ik mij eerst in een oplader wurmen in de vorm van innerlijke slaapmeditatie.

Ik vergelijk mezelf daarom weleens met een paspop. In de ochtend lijkt alles op een afstand helemaal te kloppen, maar wanneer je dichterbij komt lijkt mijn gezicht meer vervangen door een stalen gezicht dat nergens van onder de indruk lijkt te zijn. Ik ben een echt avondmens. Als de oorlog zou uitbreken in de ochtend, zou het grootste geweld me ontgaan. Het hele land wordt ondersteboven geblazen door willekeurig vallende bommen en ik schenk in alle rust een glaasje ranja in. Begrijp me niet verkeerd: ik hoop dat het nooit zover zal komen, maar mochten we ooit op dat punt belanden, bel dan alsjeblieft even aan als je in de buurt bent op weg naar wat meer veiligheid. Ik ben ervan overtuigd dat avondmensen het namelijk niet goed doen in de ochtend. Tenminste, ik vermoed van niet. Meestal gaat mijn lampje pas om een uur of twaalf op groen en in de middag zwiert mijn geest dan eindelijk wat zinnige dingen op papier.

Volgens een artikel in een Amerikaans psychologiemagazine schijnt het gedrag van avondmensen in de ochtend heel normaal te zijn. Het artikel stelt me nog verder gerust. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat het etiket avond- of ochtendmens genetisch bepaald is, dus kan ik simpelweg de schuld geven aan mijn voorouders. Heerlijk, met een vinger wijzen naar het verleden; wetenschappelijk verantwoord mijn schuldgevoel laten verdwijnen. Dat kan ik dan weer wél in de ochtend.