Jeugdsentiment tijdens mijn vrije dagen

Lang leve de lente. Sinds vanochtend ben ik aanschouwend bioloog van een bonte pestvogel. Wellicht dat je er nog niet eerder van hebt gehoord. Geen zorgen, deze vogel kent jou eerder dan jij hem. Een klein treiterend vogeltje met een sadistisch fluitje. Zelfs Jan Wolkers had er geen problemen mee om dit vogeltje over te slaan in zijn vogel-database. Jan wist vast ook wel wat er aan zat te komen. Niet vaak heb ik van die ingevingen, maar ineens begrijp ik hoe ‘t beessie aan zijn naam komt. De naam van de vogel zegt genoeg over zijn ontdekking…

Mijn raamkozijn dient ineens voor andere doeleinden dan ik zelf in gedachten had. Moeder vogel geeft haar piepende jongen vliegles vanuit mijn kozijn, vergeet tijdens het vliegen dat mijn raam óók uit glas bestaat en paradeert vervolgens op mijn vensterbank met haar roze, krioelende hapjes. Smullen joh! Ik had meteen geen trek meer.

Dus daar zit ik dan. Met op mijn bureau liggend een verrekijker, broodkorstjes en een vogelvriendelijk valletje. Om de vogel mee af te schrikken natuurlijk. Ik ben niet van plan om de vogel te vangen, neee! En die broodkorstjes zijn voor de sier, om mijn vogelvriendelijke kamer mee te decoreren. Die vogel wil mijn broodkorstjes vast niet. Hij heeft genoeg aan zijn eigen wormige hapje inclusief lekkere zandkorrels en grassprietjes. Hmmm..!

Ik in mijn naïviteit maar denken dat vogels lief en teder zijn, centraal staan in de zonnige lente met een strak blauwe hemel. Vader Pestkop ontkrachtte dit vanochtend zoals alleen hij dit kan ontkrachtten. Mijn buurman heeft een haan als wekker, nou.. Ik heb meneer Vulgair voor in de vroege ochtendgloren. Alleen doet deze beste man dat wel in zijn eigen stijl. Een aanpak die ik tot op heden niet waardeer. Waar mevrouw Vink en meneer Kwartel dit op een subtiele wijze doen, doet meneer Barbaar dit via bruut getik op mijn raam. Alsoffie dan ineens wél begrijpt dat er glas in mijn raam zit…

Gelukkig geprezen dat mijn dak niet van glas is. Ik kan me herinneren dat Kabouter Plop daar wel anders over dacht in zijn zelf gecomponeerde liedje “Er zit een gat in m’n dak”. Tijdens mijn jeugd vond ik ‘t prachtig. Lachen dat kabouter Plop een gat in zijn dak had. Wat was ik laaiend enthousiast. Altijd gemakkelijk hé, lachen om andermans brokken. Om maar een citaat te pakken uit dit vocabulaire hoogstandje:  “er was een gat en het was heel groot, lalalalalala. En door dat gat viel er een noot, lalalalalala. Daarna viel er een tak op mij, lalalalalala. En ook een heel groot vogelei…” Om maar te zwijgen over de verdere toedracht van dit liedje…

Anyway: Ik zeg prijs de HEER voor het mooie geschenk wat natuur heet. Voor de mooie dieren, voor de mooie planten, voor het –niet altijd even mooie- weer. Voor de mens die het vogelnestje laat zitten op de meest irritante plek waar het zich momenteel begeeft. Ik denk meteen dat ik de spreuk: ‘In mei leggen alle vogels een ei’, wijzig in ‘huub, huub, barbatruc’! Het is tenslotte april en de kleine Pestertjes krijgen al vliegles. Dus wees eens eerlijk, voor onze jaren ’90 generatie klinkt dat veel leuker toch? De volgende keer dat je vol verwachting kijkt naar een aflevering Barbapapa, kijk dan ook eens naar buiten. De wereld is mooi!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *