Hormoonbommen op stiletto’s

Gisteren ben ik ‘een beetje dom’ geweest. “Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden”, zei mijn moeder altijd in volle overtuiging. Tot gisteren had ik geen enkel idee wat ze hiermee bedoelde. Jammer weer dat ik daarachter moet komen door 5 ontvelde blaren op 10 vierkante centimeter. Met jaloerse blik kijk ik dan ook altijd naar de modellen van Victoria’s Secret die op sky-high stiletto’s over de catwalk paraderen alsof het niks is. Ik wilde dat ik het ook kon.

Ik ben dol op mijn sneakers en slippers, ik koester mijn schattige ballerina’s maar echt ondersteboven word ik pas van een super vrouwelijke stiletto. Als jonge puber zag ik mijn wereld opengaan; hoe ik met mijn stiletto’s de wereld zou ontdekken. Hoe ik scheefliggende stoeptegels zou overtreffen en klinkers zou verbieden in vrouw-vriendelijke straten. Maar de wereld van de tegenwoordige vrouw ziet er toch een stuk kleiner uit op hakken. Hooguit 500 meter; van de supermarkt er weer terug. Overigens is mijn lichaam ook niet geschapen voor hakken. Met mijn 1.85 meter voel ik me meer een grote vriendelijke reus dan een aantrekkelijke, jonge vrouw.

Toch zou ik menig stiletto niet willen ruilen voor Uggs. Je kent ze wel, van die ‘buiten-loop-sloffen’. Vrouwen in dat spul lopen letterlijk naast hun schoenen. Of naast hun zolen, eigenlijk. Ik lach me helemaal kapot als ik een kudde overstekend vee zie lopen op die dingen. Uggs moeten worden uitgeroeid. Op de harde manier. Iedereen die Uggs draait; opsluiten! Maar helaas, de Uggs gaan niet dood, ze zijn springlevend, dominant aanwezig tussen elk groepje vrouwen. Hoog gehakte muiltjes zullen een einde moeten maken aan onze Hollandse winters. Vrouwelijk volk; voel u geroepen!

Hakken maken en kraken de vrouw. Zorgen voor ellendige blaren, hielwondjes, samengeperste tenen, knelle bandjes en nog tal van andere kwellingen die ik u als man zal besparen. Want als man ziet u natuurlijk alleen de betere dingen van onze vrouwelijke killer heels. Ze maken benen langer, spannen kuit,- en bilspieren aan, welven de rug, drukken borsten naar voren en zorgen voor een flinke dosis testosteron bij onze mannelijke tegenspelers. Hakken dwingen ons vrouwen tot een uitdagend loopje met korte, harde pasjes. Wie, zoals ik, geen talent heeft, kan beter onder de 5 centimeter blijven. Want niets is onaantrekkelijker dan met een lijdende blik op hoge hakken strompelen, als je het mij vraagt.

Schoenen hebben effect op je uitstraling. Er bestaat geen beter medicijn voor een futloos en onaantrekkelijk gevoel dan het aantrekken van een paar sexy stiletto’s met een vrolijk hakje. Door er aantrekkelijk bij te lopen, kun je als vrouw slim gebruikmaken van het feit dat mannen meer seks willen dan vrouwen en dus permanent seksueel gefrustreerd zijn. Als zij dan een kort rokje met een hoog hakje zien zijn ze zo met seks bezig dat je van alles gedaan krijgt. Hij wil iets van jou. Macht ligt voor het oprapen.

Laten we daarom als vrouwen ons allemaal hijsen in sky-high heels. En na een wandeltocht van 2 kilometer onze lieve mannen verdrietig toespreken om een heerlijke voet-massage met uitloop tot rug en schouders. Ik ben voor!

Girls, we run the world!

De laatste tijd irriteer ik me nogal aan de wijze waarop media omgaan met het beeld van de vrouw. De gemiddelde vrouw is niet tevreden met haar lichaam tenzij ze op een net glad geslepen tandenstoker lijkt. En dat terwijl ik serieus gruwel van de vrouwen zonder enige vorm van borsten, billen of buikvetjes. De vrouwen waarbij de ribben opmerkelijker zijn dan de twee bobbels die er normaal gesproken boven horen te zitten. Nu ben ik zeker niet van mening dat elke vrouw een voorgevel moet hebben a lá Himalaya-gebergte, maar een platgereden tandenstoker is ook niet iets waar we trots mee willen paraderen, toch?

Geregeld zie ik foto’s langskomen van meisjes met Cup -(min!)AAA en met kindermaatje 156. Waarna ik mijn buik, billen en borsten nog maar eens trots vastpak en toespreek. Even wat weeg,- en meetwerk en ik weet weer dat ik pas tussen het rijtje van vrouwen met standaardmaatje 38/40.  Degene die heeft bedacht dat eng dun mooi was moet vast ondersteboven van de trap gevallen zijn.

Wat ben ik trots op mijn zelfgekweekte vetjes op plaatsen waar ik ze ook liever niet in die mate had gehad. Het maandelijkse hormonencircus maakt dat het voor ons vrouwen niet makkelijker wordt. Aan de zware verplichting om in 5 dagen tijd 15 repen ultra-pure-chocolade en 3 zakken zwaar zoute drop achterover te slaan, is niet altijd een pretje. Om dan maar te zwijgen over het gevoel van een bonk afstervend baarmoederslijmvlies dat naar buiten wordt geperst. Nope, wij vrouwen hebben het niet makkelijk.

Toch denk ik niet dat ik een man had willen zijn. Constant lopen met een lubberig ding tussen je benen en nadenken hoe je op je fiets stapt om niet getuige te zijn van een sopranen-stem, is niet mijn ding denk ik. Liever paradeer ik rond met een paar bobbels die niet voldoen aan mijn schoonheidsideaal en trotseer ik de meest smalle broeken met mijn brede heupen. Verschuil je daarom niet langer achter die achterlijk dunne lantaarnpalen, maar laat je zien; we run the world!

Mijn lieve, kleine, slaperige nijlpaard

Slapen is mijn grootste hobby. Zeg maar gerust, veruit mijn grootste hobby. Languit gestrekt op mijn favoriete doorgelegen matras met een groot zacht kussen erboven. Heerlijk ontspannend niets doen. Alhoewel, dat niets doen is natuurlijk niet per definitie zo. Maar laten we het voor het gemak op ‘niets doen’ houden.

Vannacht werd dat ‘niets doen’ ineens bruut onderbroken door iets wat ik niet bij naam kan noemen. Als het überhaupt een naam heeft. Met mijn deken over mijn hoofd produceerde mijn mond geluiden die meer weg hadden van een drachtige nijlpaard dan van een 21-jarige slaapkop. En geloof me, de geluiden werden steeds gekker. Van een zielig gesnik tot een waar gebrul. Tot voor kort wist ik niet eens dat ik kon brullen…

Dus daar lag ik dan. Om 04:23 klaarwakker en beduusd over wat er zonet gebeurd was. Met mijn gedachten nog enigszins verzonken besefte ik maar al te goed dat ik net gedroomd had. Gedroomd, zoals vele mensen dat elke nacht doen. Normaal gesproken hou ik wel van een nachtelijke portie dromen, als ik het me later nog kan herinneren tenminste. Maar mochten alle dromen die ik verzin werkelijkheid worden, dan zou mijn leven per direct ondraaglijk worden. Ik ga niet in details treden, maar het schaamrood trekt me al naar mijn kaken bij het idee.

Enfin, het gebrul van afgelopen nacht houdt mij nog steeds weg van enige rust. Het witte plafond lijkt steeds dichter bij te komen, net als de blauwe muur waar ik stijf tegen aan lig. De dekens alweer 30 centimeter lager. Een nieuwe poging tot brullen onder mijn dekens lijkt me nou niet het meest opwindende voor de prachtige man die naast me ligt. Het schijnt zo te zijn dat dromen niet volledig onlogische hersenspinsels zijn, die enkel en alleen ‘ter opvulling’ van onze slaap dienen. Er zijn zelfs mensen die roepen dat dromen noodzakelijk is voor je lichamelijke en geestelijke welzijn.

Nou, leg mij dan nog maar eens uit wat die drachtige nijlpaard met mijn geestelijke, dan wel lichamelijke welzijn te maken heeft. Voordat ik mezelf dramatisch ga kleineren door vergelijkingen te trekken tussen mij en een drachtige nijlpaard, wacht ik geduldig af tot de tijd dat we dromen kunnen opnemen. Tot die tijd zeg ik: slaap lekker!

Filosofische liefde

“De liefde openbaart, als een bloem die zich opent in de zachte lentezon. De stralen verblinden, mijn ogen als vuur.

De zachte woorden fluisteren mijn oren. De warmte omarmt mijn angst. De wereld is niet zo groot. Kijk en luister. Voel en geniet. Niets is zo eng, zoals je het jezelf voorstelt.

Niets is beter, niets hoeft beter. Ik besef, hier ben je. Je mooie ogen verblijden. Je lippen als zijde. Geef me het ultieme. Verblijd me; blijf bij me.”

De duistere schimmen van ons bestaan

“Het is maandagochtend, de wekker gunt mij nog 2 minuten slaap. Twee minuten, 120 seconden… Ze lijken eeuwig te duren. Net als afgelopen nacht. Zoals elke nacht eigenlijk.

In mijn ochtendjas loop ik naar de slaapkamer. Op de grond ligt een verlaten matras. Het dekbed verfrommeld, het kussen ernaast. De geur van slaap overvalt me. Zoals altijd eigenlijk.

Op mijn tenen loop ik terug naar boven. Zachtjes en voorzichtig open ik de deur van de badkamer. Schichtig kijk ik in de rondte. Niets. Helemaal niets. Het is als altijd, zoals elke ochtend eigenlijk.

Ik ben op mijn hoede, elke seconde van de dag. De nachtmerries lijken waarheid te worden. De nachten worden korter, de dagen langer. Mijn hoofd ontploft. Kon ik het maar. Ja, kon ik het maar.

Het besef wordt duidelijker, het begrip minder. Daar lag je. Op de koude vloer. De natte plek op de grond verhuld de vele tranen. Het spijt me. Kon ik maar wat doen. Ik denk aan je, zoals elke dag eigenlijk.”

Jeugdsentiment tijdens mijn vrije dagen

Lang leve de lente. Sinds vanochtend ben ik aanschouwend bioloog van een bonte pestvogel. Wellicht dat je er nog niet eerder van hebt gehoord. Geen zorgen, deze vogel kent jou eerder dan jij hem. Een klein treiterend vogeltje met een sadistisch fluitje. Zelfs Jan Wolkers had er geen problemen mee om dit vogeltje over te slaan in zijn vogel-database. Jan wist vast ook wel wat er aan zat te komen. Niet vaak heb ik van die ingevingen, maar ineens begrijp ik hoe ‘t beessie aan zijn naam komt. De naam van de vogel zegt genoeg over zijn ontdekking…

Mijn raamkozijn dient ineens voor andere doeleinden dan ik zelf in gedachten had. Moeder vogel geeft haar piepende jongen vliegles vanuit mijn kozijn, vergeet tijdens het vliegen dat mijn raam óók uit glas bestaat en paradeert vervolgens op mijn vensterbank met haar roze, krioelende hapjes. Smullen joh! Ik had meteen geen trek meer.

Dus daar zit ik dan. Met op mijn bureau liggend een verrekijker, broodkorstjes en een vogelvriendelijk valletje. Om de vogel mee af te schrikken natuurlijk. Ik ben niet van plan om de vogel te vangen, neee! En die broodkorstjes zijn voor de sier, om mijn vogelvriendelijke kamer mee te decoreren. Die vogel wil mijn broodkorstjes vast niet. Hij heeft genoeg aan zijn eigen wormige hapje inclusief lekkere zandkorrels en grassprietjes. Hmmm..!

Ik in mijn naïviteit maar denken dat vogels lief en teder zijn, centraal staan in de zonnige lente met een strak blauwe hemel. Vader Pestkop ontkrachtte dit vanochtend zoals alleen hij dit kan ontkrachtten. Mijn buurman heeft een haan als wekker, nou.. Ik heb meneer Vulgair voor in de vroege ochtendgloren. Alleen doet deze beste man dat wel in zijn eigen stijl. Een aanpak die ik tot op heden niet waardeer. Waar mevrouw Vink en meneer Kwartel dit op een subtiele wijze doen, doet meneer Barbaar dit via bruut getik op mijn raam. Alsoffie dan ineens wél begrijpt dat er glas in mijn raam zit…

Gelukkig geprezen dat mijn dak niet van glas is. Ik kan me herinneren dat Kabouter Plop daar wel anders over dacht in zijn zelf gecomponeerde liedje “Er zit een gat in m’n dak”. Tijdens mijn jeugd vond ik ‘t prachtig. Lachen dat kabouter Plop een gat in zijn dak had. Wat was ik laaiend enthousiast. Altijd gemakkelijk hé, lachen om andermans brokken. Om maar een citaat te pakken uit dit vocabulaire hoogstandje:  “er was een gat en het was heel groot, lalalalalala. En door dat gat viel er een noot, lalalalalala. Daarna viel er een tak op mij, lalalalalala. En ook een heel groot vogelei…” Om maar te zwijgen over de verdere toedracht van dit liedje…

Anyway: Ik zeg prijs de HEER voor het mooie geschenk wat natuur heet. Voor de mooie dieren, voor de mooie planten, voor het –niet altijd even mooie- weer. Voor de mens die het vogelnestje laat zitten op de meest irritante plek waar het zich momenteel begeeft. Ik denk meteen dat ik de spreuk: ‘In mei leggen alle vogels een ei’, wijzig in ‘huub, huub, barbatruc’! Het is tenslotte april en de kleine Pestertjes krijgen al vliegles. Dus wees eens eerlijk, voor onze jaren ’90 generatie klinkt dat veel leuker toch? De volgende keer dat je vol verwachting kijkt naar een aflevering Barbapapa, kijk dan ook eens naar buiten. De wereld is mooi!

EHBO-lessen van David Hasselhoff

Vorige week keek ik voor het eerst in mijn leven naar de antieke serie ‘Baywatch’. Niet alleen was ik zeer gecharmeerd van het uitermate strakke zwembroek(je) van David Hasselhoff, ook van menig vrouwelijk schoon stond ik even een tweede keer te knipperen. Om maar te zwijgen over dit vergezochte acteertalent, vroeg ik me af wanneer ik dit soort EHBO-praktijken in mijn leven heb geleerd. Tot de conclusie kwam ik al snel; door een knappe gespierde man ben ik nooit beademd. Hoogstens tijdens een dronken zaterdagavond wanneer ik niet op eigen kracht thuis driegde te komen. Of dat door een knappe gespierde look-a-like van David was, laten we voor deze keer maar buiten beschouwing.

Mijn gedachten leiden mij tijdens deze eerste aflevering al gauw naar mijn basisschooljaren. Met 20 potentiële pubers in de klas was zoenen en seks zo ongeveer het enige waar wij over praatten. Het EHBO-lesboekje voor onze neus sloeg dikwijls altijd open op één en dezelfde bladzijde. Niet omdat we constant hetzelfde leerden, meer omdat de mond-op-mondbeademing er toch wel héél interessant uit zag. Enfin, de jaren vlogen voorbij en een blauwe plek meer of minder was geen uitzondering. Toch is er meer dan wat verband en blarenpleisters. Als gepromoveerd brokkenpiloot weet ik inmiddels als geen ander wat je moet doen bij een flinke snee of brandwond. Mijn toenmalige EHBO-leraar zou trots op me mogen zijn. Het rijtje ‘wat te doen bij een brandwond’, is voor mij net zo makkelijk opdreunen als de tafel van 1. Met lauwwarm, zacht stromend water blijkt de toverformule te zijn tot het voorkomen van pijnlijke brandplekken.

Ja, meneer de leraar. Leuk gesproken. Maar ineens werd het theoretische koelen wel heel moeilijk. Ik vraag me meermaals per dag af waarom mij de gekste dingen gebeuren en ook deze keer bleef deze vraag mij niet bespaard. Rustig zittend op de bank, schrok ik van de ophoog springende hond en aanschouwde ik mijn rustgevende zoethoutthee op mijn shirt in plaats van in mijn glas. Als een speer haastte ik mij naar de keuken om mijn buik te koelen. Alleen vroeg ik me al gauw af hoe ik tot een goede oplossing ging brengen om de rode brandplek op mijn buik te koelen. Dus daar zat ik dan. Wellicht niet in de meest soepele houding, maar ik zat. Het (zachte, lauwwarme) water stroomde over mijn buik en even leek ik verlost te zijn van een 1e graads souvenir op mijn buik.

Dat besef vloog al snel voorbij toen ik mijn overbuurman met een enigszins verbaasd gezicht naar me zag kijken. Eerlijk toegevend, het moet er gek uit hebben gezien. Met mijn knieën zittend op het aanrecht en mijn buik schuin buigend onder de kraan was inderdaad niet de meest charmante houding. Ineens begreep ik waarom meneer de EHBO-docent ons adviseerde om bij grote brandplekken onder de douche te stappen. Niet alleen praktischer, maar ook onze vroegere puberhoofdjes zouden op hol slaan bij het horen van een standje die meer weg had van een kamasutra demonstratie.

Ik weet niet hoe het met mijn klasgenootjes uit groep 8 is afgelopen, maar dankzij het EHBO-boekje ben ik toch een hoop wijzer geworden. Mond-op-mondbeademing heb ik inmiddels van mijn lijstje geschrapt, net als reanimeren. Mijn eigen samengestelde toverformule bevatten alle EHBO-elementen. Met geregeld wat rood oplopende mensen in mijn omgeving is mijn kracht nu één flesje water. Want meneer de docent, u heeft mij geleerd; koelen is het belangrijkst 😉

Nationaal amusement

Trouw zit ik elke zondagavond net zoals 4 miljoen andere landgenoten te zondigen voor de buis. Volledig tegen mijn principes in geniet ik meer dan ooit van koeienpoep, tractors en onverstaanbare plattelandsbewoners. Zeker is dat deze wekelijkse love-storie niet romantischer is dan een gemiddelde ‘little house on the prairie’-aflevering, maar toch boeit het me. Deze foute datingshow herinnert mij eraan waarom ik nooit standaard clichés heb gebruikt tijdens mijn kortstondige verkeringsexperimenten in mijn puberteit.

Vanaf de eerste aflevering denkt heel Nederland al te weten welke blonde stoot de nieuwe vriendin wordt van deze schijnbaar romantische boeren. Bij uitstek worden niet alleen jonge dames gezocht voor deze wat rimpelige plattelandsbewoners, ook een levensechte homo-boer maakt deel uit van deze regelrechte kijkcijfer hit. Genoeg drama in de koeienstal dus.

Starend naar het tussentijdse reclameblok realiseer ik me hoe het moet zijn om als boer met je snufferd voor de camera te staan. Je boerderij wordt ineens bemand door drie rusteloze vrouwen, je badkamer staat vol crèmepjes, spraytjes en poedertjes en je koeien produceren in het bijzijn van de vrouwen aanzienlijk meer testosteron dan melk.

Dus daar zit ik dan. In de ban van de vrouw-zoekende boeren die zich elke week weer pijnlijk de fout in laten gaan. Heerlijk, oordelen over mensen die je toch niet kent. Vroeger was dat wel anders. Heel het jaar lief zijn, voordat de Sint naar Nederland kwam. Nationaal amusement, die ongemakkelijke stiltes op schoot van de Sint. Ik dacht dat de alles-maar-toch-niets-zeggende ‘ehhs’en ‘aahs’ vooral onder kids voorkwamen, maar deze boeren zijn veel beter in het ongemakkelijk praten dan ik.

Gelukkig weten we allemaal dat de Sint nooit iemand mee naar Spanje zou nemen. In tegenstelling tot de boeren, die nemen meteen 3 (!!) vrouwen mee naar huis. Waar de boeren niet kunnen wachten tot het uiteindelijke oordeel, kan ik niet wachten tot 5 december. Een traditie getrouw spektakel vol zoetigheid, pepernoten en een presentje van de Sint; alle seizoenen Boer Zoekt Vrouw op DVD! 😉

Het knullige meisje van de overkant

Vanochtend ben ik op sleeptouw genomen. Niet door een stel uitgebroken paarden of door mijn zeer gerespecteerde overbuurman. Nee, vanochtend ben ik op sleeptouw genomen door een prominente historicus. Of beter gezegd, een stel prominente historicus-sen. Terecht vraag je je af wie deze beste mensen waren; ik ook, nog steeds.

Mijn dag begon zoals elke Hollandse zomerdag. Bewapend met mijn favoriete regenbroek en een stel regenlaarzen aan mijn voeten ging ik op pad. Vol goede moed en (toen nog) droge sokken zat ik op de fiets, dolend door de mooie historie van Deventer. Ergens in een afgelegen, smal straatje waar me ooit is verteld dat ik daar ben opgegroeid stapte ik af, in de beleving dat de komende drie minuten dé minuten van mijn leven zouden worden. Voordat ik goed en wel besefte dat ik de deurbel had ingedrukt – waarvan het geluid overigens meer weg had van een astmatische kerkklok- werd de deur geopend. Daar stond hij dan; jaartje of 30, strak gekamd haar, veters synchroon gestrikt en –jawel- strak in het pak. Pfoe, dat was wel een keer flink knipperen.

Met mijn fiets als beste vriend vervolgde de weg zich met mijn splinternieuwe gesprekspartner door historisch Deventer heen. Mijn oriëntatie had me allang in de steek gelaten (overigens: ik had betere dingen om op te letten) toen opnieuw mijn naam werd gevraagd. Enigszins geërgerd articuleerde ik mijn naam zo duidelijk dat enige consumptie niet uitbleef. Mocht hij mijn naam niet onthouden, zou hij in ieder geval altijd blijven weten wie ik ben.

Ergens, midden in een woonwijk bleven we staan. Er had zich een muur van personen gevormd voor ons. Tiental mannen stonden voor ons. Variërend van leeftijd tussen de 25 en 80 jaar wisten ze allen mijn naam perfect uit te kramen. “Mevrouw Obdeijn”. Mijn verbazing was groot; mévrouw?! Na een geprek á la ‘hete-aardappel-in-de-mond’ verplaatste de karavaan zich richting binnenstad. Helaas bleef enig regenbui op ons krijtgestreept pantalon niet uit…

Ik was niet op zoek naar gegadigden voor een potje Monopoly, of Stratego. Wel hadden deze mensen allemaal één ding gemeen. Ze zouden bovenstaande spelletjes met gemak winnen. Allen zeer gedreven, niet alleen in prestigieuze woordkeuze ook in bijzondere kledingkeuze. Waar de één zich uit de voeten wendde met een spijkerbroek en T-shirt, had ze ander alles uit de kast gehaald om zijn beste kant te laten zien; strak in het pak met een grote zilveren ketting om zijn hals!

Ja, het was zeker een mooie ketting. Groot en zwaar, zijn ijzeren maatje reikte met gemak tot aan zijn enkels. Het was er één van subliem zilver, eentje die je zou dragen als je wat te vertellen had! En dat had deze beste meneer in kwestie ook, werd mij later subtiel verteld…

Wist ik veel dat ik tegen de burgemeester stond te praten. Als ik dat had geweten had ik mijn tanden nog wel een keer extra gepoetst. Had ik mijn veters gestreken, had ik zweetkussentjes onder mijn oksels gestopt, had ik mijn naam zonder consumptie uitgesproken. Meneer de burgemeester was gelukkig zo attent om me te voorzien van een flinke glimlach die niets afdeed aan het gênante moment waarin ik zat.

Een vreemde ontmoeting, een gênante vertoning, een vreselijk moment. Ik mag misschien niet het standaardtype meisje zijn voor de politiek. Ik mag misschien niet de gebruikelijke opleidingen volgen. Ik mag misschien niet altijd zeker overkomen. Maar ik weet wie ik écht ben; het knullige meisje van de overkant. Met die vreemde ambitie van d’r. Ja, dat ben ik! En wie ben jij?

Concentratie in crisistijd

Vandaag is het kabinet hun zevende week van onderhandelingen over crisisaanpak ingegaan. Och, och, och, wat hebben we het zwaar. Arie Slob mag zijn handjes gaan vouwen, we hebben de eerste Bijbelse zeven bereikt!

Ja ja, we hebben onze eerste Bijbelse mijlpaal bereik! Dat is zo vreugdevol dat zelfs de jongerenpartijen zich beraden over de grote mensen binnen dit pretpakket-kabinet. Uit protest hebben zij maar een eigen actieplan opgesteld. Hallelujah! Wat nou, ‘die jongeren van tegenwoordig’.. Waar ‘de grote mensen’ van de VVD, het CDA en de PVV rustig onder het genot van een wijntje en het zonnetje zich (schijnen te) beraden over het crisispakket, is Jong-Nederland al hard in de weer voor een wat productiever Nederland.

Toch hoop ik van harte dat we als christelijke partij nu geen vreugdedansje gaan doen. De eerste Bijbelse mijlpijl is bereikt, wie weet op welk idee het kabinet nu komt om een tweede Bijbelse mijlpijl te bereiken. Het heilige cijfer zeven-tig staat nog open, dus wie zich geroepen voelt.. Geertje, u misschien?

Logisch zul je zeggen. Dit is een christelijk kabinet! Zelfs tijdens Pasen wilde Mark, Geert en Maxime per-se vrij van het Catshuis beraad. Maar dat begrijp ik ook, Rutte stond vast te trappelen om de eerste de beste woonboulevard van binnen te bekijken. Want.. dat is toch waar Pasen om draait? Mijn schrik,- en shockgehalte was tamelijk hoog toen Linda de Mol in haar amusante Ik Hou van Holland, openbaarde dat –het ooit zo christelijke- Nederland eerder aan de extra open dagen van woonboulevards denkt bij het horen van de term Pasen, dan aan onze Heer en Heiland Jezus Christus.

Wellicht moeten we maar gaan evangeliseren in woon,- en tuincentra. Met de Bijbel in ons hand prediken tussen de groen, geel en rode open bloeiende tulpen. Bij gebrek aan preekstoelen, gaan we preken op tuinhuisjes. Heilige lotussen uitdelen om het winkelend publiek aan het denken te zetten. En vooral zeven verschillende routes door tuincentra leiden, onder het mom: ‘Het evangelie begint, in het labyrint!’

Ik zie het al voor me. Waar Rutte voorheen alleen luisterde naar masterclass politicologie studenten, wil hij nu alleen nog maar luisteren naar Paas-predikers. Goede articulatie vereist, straks gaat men nog denken dat we Paars-predikers zijn. Net van al het Paarse gedonder af, dat kabinet zien we gelukkig nooit meer terug!

Zo zie je maar, alles is mogelijk. Zelfs mijn concentratie in crisistijd heeft wat moois opgeleverd.
Zeven-tig minuten later staat daar een kant-en-klaar evangelisatie project voor tuincentra. Pasen 2014; here we come. Hallelujah!